Artrose
In Nederland hebben ruim 3 miljoen mensen last van artrose en reumatoïde artritis. Deze aandoeningen gaan veelal gepaard met chronische gewrichtspijn. Bij artrose gaat het kraakbeen in kwaliteit achteruit; het wordt dunner en zachter. Dit leidt tot vervorming van het bot direct onder het kraakbeen. Er vormen zich aan de rand van het gewricht zichtbare en voelbare knobbels, die osteofyten worden genoemd. Deze knobbels beperken de beweeglijkheid van het heupgewricht. Ook kunnen zenuwen bekneld raken, dat pijn, gevoelsstoornissen en krachtsverlies veroorzaakt.
- Bij artrose ontstaat vaak pijn en stijfheid in de heupen, de knieën, aan de basis van de duim of aan de kootjes van de vingers.
- De klachten zijn het ergst als u bijvoorbeeld ’s ochtends uw heup voor het eerst weer beweegt (startpijn).
- De stijfheid vermindert binnen het eerste halfuur dat u beweegt.
- Vaak merkt u na tien minuten bewegen al een duidelijke verbetering.
- Bij intensief of langdurig bewegen kan de pijn weer terugkomen.
Slijtage van het kraakbeen kan niet teruggedraaid worden. Door regelmatig te bewegen houdt, u het kraakbeen zo gezond mogelijk. Hiervoor kunt u contact opnemen met een fysiotherapeut die een oefenprogramma voor u samen kan stellen om de gevolgen van artrose tegen te gaan.
